Dirk Draulans: “Gekrulde haren, gekrulde zinnen”

‘Gekrulde haren, gekrulde zinnen’, zei mijn oma regelmatig als ze me zag. Hoe langer mijn haar werd, hoe meer ik het zinnetje te horen kreeg.

Wie nu zou denken dat het te maken had met het liederlijk gedrag waar ik weleens van beschuldigd ben, helaas! Ten eerste was mijn vermeende liederlijk gedrag iets van lang nadat mijn oma gestorven was – het begon pas nadat ik van bioloog verveld was tot journalist en ineens een ander type vrouwen tegenkwam.

Ten tweede had mijn oma geen ervaring met liederlijk gedrag. Ze was molenaarsdochter – haar familiemolen staat er trouwens nog altijd, op de baan van Kasterlee naar Retie in de Kempen. In die hoedanigheid behoorde ze tot een belangrijke familie en kreeg ze de kans om in haar gemeente Mariameisje te worden, wat impliceerde dat ze tijdens de jaarlijkse processie mee het Mariabeeld mocht dragen. Er was één voorwaarde: ze moest maagd blijven. Dat deed ze, tot ze dertig geworden was, te oud om het beeld nog te mogen dragen. Niet lang daarna trouwde ze met mijn grootvader en kreeg ze een zoon, mijn vader, Jozef gedoopt.

Het is pas veel later dat ik me, bij wijze van vrijblijvende denkoefening, eens afgevraagd heb wat de betekenis van haar veelvuldig herhaalde zinnetje geweest zou zijn. Misschien was ze visionair – had ze visioenen. Misschien had het te maken met mijn klassieke humaniora: net als mijn vader deed ik Latijn-Grieks en leerde ik omgaan met lange zinnen, zinnen met omweggetjes in de vorm van bijzinnen, met tussenvoegsels – in het beste geval tussen gedachtestreepjes – en strategisch geplaatste leestekens, zinnen waar je je hoofd bij moest houden om er niet in verloren te lopen, maar oh zo prachtig, je werd als het ware meegezogen in een relaas en je was blij als je het einde haalde en toch nog wist wat er gezegd werd. Ik was er grote fan van en bekwaamde me in dat soort volzinnen.

Maar niet lang nadat ik als journalist bij het weekblad Knack terechtgekomen was, werd er komaf gemaakt met mijn weelderige zinsconstructies. Eindredacteurs – ik heb er vanaf het begin van mijn journalistieke loopbaan een haat-liefdeverhouding mee, met geregeld meer haat dan liefde om wat ze mijn schrijfsels aandeden – zagen mijn Latijn-Griekse aanpak niet zitten en haalden de hakbijl boven, kapten mijn zinnen in stukken, zetten er overal punten tussen, verplaatsten onderwerpen en werkwoorden systematisch naar voren in een zin, zodat het geheel niet zelden las als een iets beter dan gemiddeld schoolopstel. Van de gekrulde zinnen bleef niet veel over. Na verloop van tijd leerde ik het af om ze nog te gebruiken, in een doorgaans schamele poging om interventies van eindredacteurs te beperken. Zelfs nu, na 38 jaar journalistiek, kunnen ze het niet laten om mijn teksten naar hun hand te zetten. Ik blijf het ergerlijk vinden.

Voor de volgende editie van Zuiderzinnen, waar ik naar uitkijk, want ik heb de vorige gemist, zal ik me nog eens proberen uit te putten in lyrische volzinnen met een klassiek sausje. Ik vernam dat het over de liefde moet gaan, dus het zal niet zonder die andere zinnen kunnen, dubbelop dus, met lyrische volzinnen over ‘gekrulde zinnen’ in de betekenis die veel mensen er blijkbaar aan geven, namelijk liederlijk gedrag.

Ter zelfbescherming zal ik me buigen over wat er ter zake in de natuur aan de orde is. Voor wie denkt dat heteroseksualiteit de regel is, en dat er maar twee duidelijk afgelijnde geslachten bestaan, namelijk man en vrouw: vergeet het! De natuur kent geen afgelijnde hokjes, de natuur exploreert volop met grijze zones en flexibele grenzen. Ze zet maximaal in op variatie – dat rendeert altijd.

In de natuur heb je naast hetero- ook homo-, bi-, trans- en nog andere seksualiteit, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Dat is het natuurlijk ook. Alleen zijn er in onze wereld een groeiend aantal zuurpruimen en misnoegden die de variatie niet willen zien, laat staan koesteren. Die iets anders dan wat zij als de norm beschouwen, als ‘tegennatuurlijk’ zien. Dit soort bekrompen denkers dwaalt. Dat zal ik proberen uit te leggen.

PS Misschien had mijn oma gewoon bedenkingen bij mijn langer wordend haar.

Dirk Draulans

Dirk Draulans is bioloog, journalist, oorlogsverslaggever, auteur en vaste gast op ZuiderZinnen.

Next
Next

Luc Huybrechts: “Ook dat is liefde”