Katja Schipperheijn: “Liefde voor wat ons mens maakt”

Ik draag demonen als een hoed van wind en wolken. Ik bezit in het hoofd geen brein, alleen een leven en bovenal het mijn.

Geïnspireerd door het werk van Axel Daeseleire, door sciencefictionromans en door de innige verwevenheid van het diep menselijke met technologische vernieuwing, ga ik op zoek naar wat ons werkelijk mens maakt, en naar de liefde die daarin besloten ligt.

Als auteur van zakelijke boeken ben ik misschien een vreemde eend in de bijt op dit festival van het woord, maar juist de ambiguïteit en gelaagdheid van mijn verhaal zijn waardevol in een wereld die razendsnel afstevent op een ongekende symbiose tussen mens en machine, waarin de grenzen tussen het menselijke brein en kunstmatige intelligentie steeds meer vervagen.

Want de vraag dringt zich op: zijn we nog steeds mens? Of zijn we, zonder het te beseffen, al afgedaald in de matrixachtige wereld die Neal Stephenson in 1991 beschreef in zijn roman Snow Crash als "The Metaverse", een digitale ruimte waar avatars en softwaredemonen thuishoren, en waar alles mogelijk lijkt? Heeft die toekomst ons inmiddels ingehaald, en leven we in een werkelijkheid die steeds verder afdrijft van de waarheid zoals we die ooit begrepen? 

Zucht, mam, je bent oud, je begrijpt onze wereld niet.”

Het was 2015. Mijn oudste dochter, toen negen, keek me boos aan. Ik dacht haar te beschermen tegen de demonen die leven in de algoritmen van sociale media, maar zij begreep die wereld al beter dan ik. Deze wake-up call markeerde het begin van een zoektocht naar begrip, naar verbinding, en vooral naar mijn liefde voor het lerende brein dat ons tot unieke wezens maakt. Of, zoals Axel het zo raak verwoordde: “geen brein, alleen een leven en bovenal het mijn”.

Onze digitale kinderen, net als zovele ogenschijnlijk volwassenen, lijken opgezogen door een wereld waarin zij figureren in een scenario dat niet het hunne is. Ze volgen de onzichtbare lijnen van algoritmen die hun keuzes sturen en hun gedachten vormgeven. De metawereld waarin alles verbonden lijkt, vergroot tegelijk de afstand tussen mensen, tussen wie we zijn en wat we dreigen te verliezen. In mijn werk zoek ik daarom naar een balans waarin innovatie de mens versterkt in plaats van vervormt. Waar we trouw blijven aan onszelf, ook wanneer het artificiële steeds dichterbij komt.

De zoektocht naar dat innerlijke kind in ons dat leeft zonder angst, dat zich verwondert bij elke stap. Voor dat kind is leren als het opsnuiven van dopamine; puur, ongefilterd, alsof elke ontdekking vleugels geeft. Dat is de leermindset waar ik voor sta: nieuwsgierig, open, positief en vol verbeeldingskracht. En gebaseerd op consilience, het vermogen om onverwachte verbindingen te leggen. Waar wetenschap en kunst elkaar ontmoeten, ontstaat toekomst.

Bij Zuiderzinnen wil ik provoceren met een realiteit die ons heeft ingehaald. Een wereld waarin brain-computer interfaces en in laboratoria gekweekte hersenen de symbiose tussen mens en machine naar een nieuwe dimensie tillen. Waarin de grens tussen kunstmatig en menselijk langzaam verdwijnt. Nee ik wil het niet weer hebben over ChatGPT, noch de algoritmen die sociale media tot een duister web maken waar echt en nep nauwelijks nog te onderscheiden zijn.

Ik wil het hebben over de keuze die wij mensen kunnen maken, een keuze die de ware bedreiging inhoudt wanneer we vergeten wat ons echt mens maakt. Want meer dan ooit bevinden we ons in een kolkende stroom van voortdurende verandering. Een liminale tijd als een onafgebroken overgang waarin niets nog vaststaat. We bevinden ons in de oneindige ruimte tussen wat was en wat zou kunnen zijn.  Op de drempel van het zijn, niet langer volledig mens met een vrij denkend brein, maar ook nog niet volledig kunstmatig gestuurd. En dan blijft de vraag: hebben we nog een leven, of zijn we onbewust een dystopie binnengetreden?

In die realiteit is het liefdevol vasthouden aan onze menselijkheid geen vanzelfsprekendheid meer, maar een noodzakelijke mindset. Een keuze die we vandaag maken, en die bepaalt welke werkelijkheid we morgen creëren. Het is een nieuwe evolutie in onze veranderende relatie met intelligentie. En bovenal: met de liefde voor wat ons mens maakt.

Volgende
Volgende

Christophe Vekeman: “Ode aan ZuiderZinnen”